Mijn eerste keer Afrika zal ik nooit meer vergeten. Misschien was dit wel mijn leukste reis ooit, omdat alle indrukken zo nieuw waren, omdat we zelf met tentjes en een oude Zimbabwaanse Mazda 323 door de rimboe van zes landen scheurden, en omdat ik pas op het allerlaatste moment -na een nachtje borrelen in VERA’s Kelderbar- besloot met Maaike, Rian en Douwe mee te gaan. Ik heb er geen seconde spijt van gehad! Het prachtig glooiende Zuid-Afrika met al haar culturen; het ruige, bergachtige, prachtige Lesotho; de lege zanderige wildernis van Namibië -misschien wel het mooiste land op aarde; de wilde beesten bij de grote rivieren in het noorden van Botswana; het “typisch Afrikaanse” Zambia met de hutjes, de chaos, de mooie natuur en de superaardige mensen; en tot slot schitterend maar arm Zimbabwe, waar de mensen duidelijk gebukt gingen onder het schrikbewind van Mugabe, maar toch telkens bleven lachen. Ik zag mijn eerste wilde leeuwen, olifanten en tal van andere savannedieren, naast allerlei mooie vogels die ik toen amper of nog niet kende [zie Wildlife]. We begonnen op Mandela’s verjaardag in Johannesburg; sliepen in een Basotho-hutje in Malealea met een fabelachtig uitzicht; zaten met een biertje in een hot spring onder een kraakheldere Melkweg in Ai-Ais; vergaapten ons aan de enorme Fish River Canyon; beklommen ’s werelds hoogste zandduinen in Sossusvlei; aten Apfelstrudel in Solitaire; verwisselden midden in de woestijn lekke banden; gingen voor het eerst op safari in Etosha NP, waarbij onze auto kapot ging; sliepen in een Himba-dorpje aan de uiterste rand van de wereld; zagen hoe de olifanten huis hielden in Chobe NP; zaten urenlang te wachten op de brakke ferry op het enige vierlandenpunt op aarde; werden kletsnat bij de wandeling rond de ongelofelijke Victoria-watervallen; beleefden de grootste adrenalinekick (en doodsangsten) tijdens het raften op de Zambezi -de zwaarste rapids op aarde; werden in Livingstone beroofd tijdens het geld wisselen; moesten her en der belachelijke boetes betalen aan corrupte agenten; zagen soldaten met bierdopjes dammen op de Kariba-dam; reden ’s nachts door bush fires; werden -na 8522 km!- allerhartelijkst ontvangen door Douwes kennissen in Harare (die ons nog mee namen naar een verrot stadion voor een eredivisiewedstrijd met aandoenlijk slecht voetbal); lieten iedereen lachen als we ons voorstelden als ‘murungu’ (witmensen); toastten met Amarula op dit fantastische werelddeel; en speelden ’s nachts pool in een bierhol in Mabvuku, de grootste sloppenwijk van Harare, waar iedereen plastic emmers chibuku (maisbier) dronk en een straalbezopen agent ons verzekerde dat hij ons met zijn leven zou beschermen omdat wij de eerste blanken waren die daar ooit waren gezien.